Translate

zondag 19 januari 2014

Mijn ervaringen als gedeligeerde - deel 1

Na een lange tocht werden wij als nieuw team hartelijk onthaald door de collega’s van de vorige shift in het base Kamp te Carles. Dit ligt op zo’n beetje het noordlijkste puntje van eiland Panay, pal aan de kust. Je ruikt de zee en hoort de bomen ruizen. Het kamp bestaat uit twee tenten, welke respectievelijk als kantoor en gezamelijke slaapzaal worden gebruikt. In de tent gebruiken we muskietenetten. 

Naast een gedeeltelijk verwoest gebouwtje is met zeilen, een soort eetkamer gemaakt.


Drinkwater is er in flessen aanwezig en laten we het onderwerp toiletten maar vergeten, want dat lijkt totaal niet op Nederland, dat is vrijwel altijd behelpen met kannen water en een lage pot zonder bril. In het basis kamp is er alleen electriciteit met behulp van een generator, telefoonverbindingen lopen via plaatselijke telefoonoperators.
Al snel na de aankomst begint de briefing, ik wordt bijgepraat over de situatie, in  korte tijd hoor ik zoveel vreemde namen en uitdrukkingen dat ik soms de klus kwijtraakt. Dorpjes zijn bijvoorbeeld Barangays, de lokale dorpshoofden zijn Barangays captains. Om over alle namen van dorpjes in de verschillende, zeg maar soort gemeentes te zwijgen. 

Ik krijg te horen dat ik ga werken in de plaats Kalibo in de provincie Aklan, dit is een vrij grote stad, midden in het gebied waar de tyfoon overheen is getrokken. Deze plaats ligt op drie en een half uur rijden van base camp en ligt aan de kust. Met name in de vele daarom heen liggende dorpen zijn de huizen verwoest. 
Daar ga ik samen met het Filipijnse Rode Kruis en een groep jonge enthousiaste vrijwilligers de distributies en alles wat daarbij hoort regelen. Hierbij moet je bijvoorbeeld denken, het assesment, de validatie, (zie hoofdstuk over de distributie) contacten met de afdeling logistiek die de voorraden hulpgoederen beheren, de administratie, de financiĆ«le zaken die er bij horen en het vervoer van de vrijwilligers. 
Na deze briefing ga ik uiteindelijk slapen om de volgende dag naar ........ Kalibo te gaan. 

's Nachts begint de ellende, ik word geveld door de diarree, wat uiteindelijk vijf dagen zal aanhouden. Tjonje wat voelt dat elledig, je bent fanatiek genoeg om door werken in een langzamer tempo. De energie wordt minder en je heb uiteindelijk nergens meer zin. Uiteindelijk besluit ik drastische maatregelen te nemen door het laatste redmiddel te nemen, de speciale antibiotica die ik via de arts van het havenziekenhuis had mee gekregen. Ik weet niet hoe, maar na inname van eerste pil heb ik geen last meer gehad, kortom voor mij was dit een super middel. 

De reis naar Kalibo was een schitterende tocht die een goed beeld van het eiland, waar een groot gedeelte van de bevolking leeft van de rijst(teelt). 







Voor veel zaken wordt bamboe gebruikt. Men bouwt er hele huizen mee. De hebben vaak geen ramen maar een soort raster van bamboe, zoals op onderstaande foto. Dit huis heeft de tyfoon redelijk goed doorstaan, er zijn alleen wat dakplaten vervangen.





Van het vervoer in de Filipijnen kreeg ik een goede indruk, je zag niet alleen de motoren van het meest gebruikte vervoormiddel de motortaxi, maar je rook ze ook. Onderstaande foto is een licht beladen motor taxi. Soms zaten er twee keer zoveel mensen op. Je ziet dit vervoermiddel in allerlei vormen, alles wordt er mee vervoerd, tot stapels bamboestokken van soms meer dan tien meter.























Na een hartelijke ontvangst bij het plaatselijke Rode Kruis in Kalibo en een kennismaking met de groep vrijwilligers beland ik in mijn hotel, dit is Hotel Esperanza, niet zo ver van het Rode Kruis post af. Daar heb  ik een bescheiden, muf ruikende kamer, met een bureautje waar net de laptop op kan. Een veel te kleine kast om spullen uit te pakken, maar gelukkig een goed bed en zeker hier niet onbelangrijk een werkend toilet. Vlakbij zijn enkele eettentjes met lokaal voedsel, vooral rijst met vis en vlees. 
Wel is het deksels goed uitkijken om over te steken, want het verkeer is een chaos. 

De dagen die volgen ben ik bezig met het hulpprogramma, zoals het assesment, de validatie en de distributies. Na terugkomst is het het bijwerken van de administratie en het regelen van zaken voor de volgende dag. De dagen beginnen op het lokale Rode Kruis kantoor waar we verzamelen, de planning doorspreken en vervolgens op pad gaan. Meestal beginnen we rond half acht en ben ik zo'n half acht 's avonds klaar met alles. Met het lopende programma is er weinig tijd voor ontspanning, vrije dagen zijn er niet en af en toe tussendoor snel een boodschapje. 's Avonds is het ergens eten en meestal bijtanken in nacht. 
Erg vind ik dat alles helemaal niet, want als je de vrolijke gezichten ziet en de reacties van alle blije mensen ziet, als we geweest zijn dan krijg je plezier in je taak. Ik kan niet anders zeggen dan dat de Flipijnen die ik meemaakt, lieve vriendelijke en geduldige mensen zijn, die rustig wachten tot zij wat krijgen na de selectie procedure. Ondanks alles zijn ze dankbaar en blij.

In het volgende deel ga ik wat ervaringen vertellen van mijn werkzaamheden. 

O ja voor de collega's van mijn werk thuis, de arbeidsomstandigheden zijn totaal anders als thuis. Nog enkele foto's daarvan.
Het betere steigerwerk, de scheuren werden bijgewerkt, gelukkig toch nog een valbeveiliging aan.

Tijdens een distributie werd de hal opgeknapt, de stalen constructie werd schoongemaakt en geverfd, ondertussen hoorde en zag je de losse dakplaten klapperen, een groot deel van het dak was weggewaaid tijdens de tyfoon.
Een valbeveiliging wat is dat ?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten